Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij zult Mijn heiligen Naam [36]niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israels [37]geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! 36. Dat is, niet maken gelasterd te worden, mits iets te doen tegen mijne geboden. 37. Dat is, gehouden en verklaard worde voor dien God, die de overtreders straft en de vromen beloont. Zie boven hfdst.10 vs.3.